Een teef kan best een nest gehad hebben

Jammer genoeg is volkswijsheid niet altijd (volledig) waar. De gezondheid van een teef wordt er niet beter op door een keer in haar leven een nestje te laten hebben. Waarom?

De geslachtshormonencyclus van de teef wordt opgedeeld in verschillende stadia:

  1. Pro-oestrus: deze fase wordt gekenmerkt door een vergroting van de vagina en helder bloedverlies. Dit wordt ook het begin van de loopsheid genoemd. De pro-oestrus duurt gemiddeld 9 dagen.
  2. Oestrus: in deze fase blijft de vagina groot, stopt het bloedverlies. Dit is de vruchtbare periode en gaan de teven de dekking toelaten. Ook deze fase duurt gemiddeld 9 dagen.
  3. Met-oestrus: Aan de buitenzijde van de hond is de loopsheid gedaan: de vagina is terug klein en er is geen uitvloei meer. Maar de ovaria (eierstokken) produceren in deze fase progesteron, die ook wordt vrijgesteld als ze gedekt en drachtig zijn. Deze periode wordt bij de niet-gedekte teef de “schijnzwangerschap” genoemd. Hormonaal is er in deze fase geen verschil tussen de gedekte en niet-gedekte teef. Dit stadium duurt 2 maanden, net zolang als een dracht.
  4. An-oestrus: een periode van 4 maanden waarin geen geslachtshormonen vrijgesteld worden.

Baarmoederontsteking en melkkliertumoren ontstaan onder invloed van progesteron. Dus hoe meer progesteronvrijstelling er geweest is in het leven van de hond, hoe groter de kans wordt op één of beide aandoeningen. Dus hoe meer loopsheden, hoe groter de kans wordt.

Er is geen verschil in progesteronblootstelling tussen honden die een nestje gehad hebben en honden die nooit gedekt worden. Dus kunnen honden die een nestje gehad hebben evengoed een baarmoederontsteking of melkkliertumoren ontwikkelen. Het enige verschil dat we tussen teven met een nestje en teven zonder een nestje kunnen zien, is dat echte schijnzwangerschappen (nestgedrag, melkproductie) minder voorkomen bij teven die een nest gehad hebben.