Wanneer een ziektekiem het lichaam binnentreedt, wordt deze als “vreemd” beschouwd. De afweer van de hond zal hierop reageren met de aanmaak van antilichamen die de kiem zullen trachten te vernietigen. De afweer heeft een “geheugen”. Hiermee wordt bedoeld dat de volgende keer het lichaam in contact komt met de ziektekiem de antilichamen veel sneller aangemaakt zullen worden. Hierdoor zal de hond minder of zelfs niet ziek worden.
Met de vaccinatie brengen we verzwakte kiemen in de hond. Deze zijn niet krachtig genoeg (pathogeen) om de hond ziek te maken, maar stimuleren wel de aanmaak van de antilichamen en het zogenoemde “geheugen”. Als de hond dan in contact komt met een echte ziektekiem dan reageert de afweer zodanig snel dat de hond niet ziek zal worden.